Wat durf jij nog niet te schrijven?

Wat durf jij nog niet te schrijven? 
Welke situatie durf je nog niet in de ogen te kijken, waardoor jouw woorden blijven haperen?

Ik zie het zo vaak. Een tekst waarbij de taal wel juist is, maar die toch stroef loopt. Een tekst die aan de oppervlakte af lijkt, maar waarin mijn klant zelf ‘iets’ mist. Maar wat dan?

Ook deze week gebeurde het.

Een klant schreef een artikel over een symposium. Ze was gevraagd om haar eigen beleving weer te geven als leider van een belangrijke organisatie in het vakgebied. Alleen was die beleving niet zo eenzijdig positief. En ze wist dat haar bedenkingen de organisatoren zouden kunnen kwetsen.

Ze wilde graag enkele puntjes op de i zetten. Dat wilde ze doen met veel respect.

Te veel respect, zo bleek.

Nadat ze haar eerste versie af had, werd ze onzeker. De woorden vloeiden niet genoeg, vond ze zelf. Er was iets, maar ze wist niet goed wat. Dus kwam ze naar me toe. Of ik haar wat feedback kon geven?

Ik las haar tekst en voelde de woorden aarzelen. Af en toe was een passage net te scherp, dan weer bleef het te veel op de vlakte. Ze had gelijk: de tekst liep stroef. En dat lag niet aan de taal. Zelfs amper aan de structuur. Het lag aan iets dat dieper zat dan dat: haar angst om iemand voor het hoofd te stoten.

Ze belde me. 
Ik stelde alleen maar vragen. 
En zij vertelde.

Ze vertelde me hoe kwetsbaar het onderwerp was. Hoe het symposium was ontstaan uit hele persoonlijke pijn van de organisatoren. Over het respect dat ze had voor de moed en gedrevenheid van die organisatoren. En over de pijn die ze zelf ervoer bij de eenzijdigheid van het symposium. Die gaf haar het gevoel dat haar organisatie beticht werd van een misdaad die ze niet hadden gepleegd. Maar, zo benadrukte ze, ze wilde echt niemand kwetsen, want de situatie lag nu al zo moeilijk.

Het was zo mooi, hoe ze haar verhaal vertelde. Toch merkte ik op dat er ook in haar verhaal iets ontbrak. Ze plaatste zich te veel in de schoenen van de anderen. Zelfs wanneer het over haar eigen beleving ging, dacht ze meteen aan hen.

Ik vroeg haar of ze heel dicht bij haar eigen mening kon blijven. Bij haar eigen kwetsbaarheid, haar eigen beleving. “Want weet je,” zei ik haar, “kritiek is altijd een optie. Of je nu een heel oprechte tekst schrijft, of een tekst waarin je zo je best doet om niemand te kwetsen dat je er onhandig van wordt.”

Ze zuchtte even. “Ja,” zei ze toen zacht. “Dat is wat ik ga doen. Ik heb geprobeerd om de olifant in de kamer te verzwijgen, maar dat lukt niet. Ik moet hem benoemen.”

Op dat moment wist ik al dat de volgende versie van haar tekst een straffe versie zou zijn. Zo eentje waar behalve enkele kleine taaltips, geen werk meer aan zou zijn.

En ja hoor.

Vandaag mocht ik haar nieuwe tekst lezen. Ik kreeg er een krop van in mijn keel. Want ze deed het: haar eigen plek innemen. Door heel dicht bij zichzelf te blijven, kwam er zo veel ruimte in de tekst, zo veel openheid. En, paradoxaal genoeg, ook zo veel meer nuance.