Shit, zeg.

Vandaag stond mijn foto in het groot in de krant.
Eronder kopte het: “Mijn eigen dichtbundel, dat blijft de grote droom”.

Shit, zeg.
Enkele maanden geleden durfde ik die droom nog maar amper uit te spreken. Al meer dan twintig jaar zit hij veilig in mijn hoofd en hart. Weggestopt, ver weg, daar waar zelfs ik hem maar amper zien kon.

En nu stond het daar. Grote letters. In één van de meest gelezen Vlaamse kranten.

Natuurlijk wist ik dat het interview vandaag zou verschijnen. Wat erin zou staan, wist ik ook: ik had het artikel mogen nalezen.

Uiteraard. En toch.

De hele ochtend regende het berichten. Van mensen die heel dicht bij me staan en mensen die me vanop iets meer afstand kennen. De fijne buren van twee verhuizen geleden. Bevriende dichters en solo-ondernemers, ex-collega’s, studiegenoten van aan de universiteit. Het deed me zo’n deugd om hun aanmoedigingen te lezen.

Tot het me geen deugd meer deed.

Begrijp me niet verkeerd, ik bleef dankbaar voor elk binnenkomend bericht. Maar een stemmetje in mijn hoofd had het ongemerkt overgenomen. Mijn innerlijke criticus. Die zei dingen als: hoe sta je nu op die foto? En: dat woord, die zin, is dat wel perfect verwoord?

Een uur lang had hij me in de ban, die criticus van me. Hij kan heel erg ijverig zijn, hoor. En een artikel in de krant was blijkbaar genoeg motivatie voor hem om zich uit te sloven. Zoveel gedachten, zoveel onrust in mijn lichaam, alsof mijn lijf zich wapende voor mogelijk vernietigende kritieken. Voor wat ik morgen zou horen, wanneer de lovende stemmen waren verstild.

(Yep, mijn innerlijke criticus is een volleerd doemdenker.)

Rond lunchtijd kon ik het beest eindelijk helder herkennen: perfectionisme. Het overkomt me steeds minder, maar vandaag was het er weer. Het is voor mij altijd weer het teken dat ik me opnieuw mag verbinden met dat wat zin geeft aan mijn leven, de reden waarom ik sommige dingen doe (of niet), waarom ik de keuzes maak die ik maak.

En ik had niet toegezegd voor dit interview om goedkeuring te vragen.

Ik had toegezegd omdat het voor mij een stap uit de comfortzone was, eentje die ik graag wilde zetten, omdat ik voelde hoe nodig dat is als ik mijn droom wil waarmaken. Niet die van de dichtbundel, maar die andere droom. Die van meer creativiteit in de wereld, meer pure stemmen. Meer echtheid. Meer durven spreken met onze eigen stem. Die van veel meer schrijfplezier.

Een golf van opluchting ging door mijn lichaam. Ik voelde hoe ik me ontspande. Ik kreeg een bericht van een bevriende dichteres. “Caminante, no hay camino, se hace camino al andar,” schreef ze. Een citaat van Antonio Machado.

Wandelaar, er is geen pad.
Het pad vormt zich tijdens het wandelen.

Dat kwam binnen.

Plots was er geen angst meer voor negatieve reacties. Ik zag alleen maar hoe mijn pad zich vandaag weer een klein beetje verder had verlegd.

Vandaag is de dag dat mijn foto in de krant stond, de dag dat ik mijn droom in grote print opbiechtte aan heel Vlaanderen.

Het was een spannende dag.
Het was een prachtige dag.